Ik sta hoog boven het water in Amsterdam, op een hijskraan. Naast me een man met een elastiek in zijn armen – mijn enige houvast als ik straks spring. Ik weet hoe het werkt: niet nadenken, gewoon 3, 2, 1 … gaan.

Maar ik denk. En dus spring ik niet.

In plaats daarvan stel ik vragen. Hebben ze me wel goed gewogen? Kan ik verkeerd springen? Kansloze vragen. Beneden stoppen bootjes met varen. Mensen moedigen me aan. De druk neemt toe. Maar ik spring nog steeds niet.

Dan herinner ik me iets uit mijn meditatielessen: let op je adem. Het klinkt misschien vaag, maar drie tellen later merk ik dat ik gesprongen ben.

Blijven of vertrekken: een keuze onder druk

Soms sta je op een vergelijkbaar punt. Niet boven het water, maar midden in een samenwerking die niet meer goed voelt. Je ergert je, raakt gefrustreerd, misschien is er zelfs een conflict. Als die ander nou gewoon wegging, zou alles opgelost zijn. Of als die ene collega, die manager, dat team zou veranderen, dan zou jij met plezier blijven.

Misschien zou alles anders zijn als je meer erkenning kreeg. Als je niet steeds harder hoefde te trekken om gehoord te worden. Als de sfeer wat prettiger was. Je ligt er wakker van, piekert, bespreekt het met vrienden. Ze zijn het met je eens. Dit hou je toch niet vol?

En toch blijf je twijfelen. Waarom?

Hoe een familieopstelling kan helpen

Waarom is de keuze zo moeilijk? Soms ligt het antwoord in patronen die je onbewust met je meedraagt. Wat als het gebrek aan erkenning dat je nu ervaart, niet alleen over deze situatie gaat, maar een echo is van iets veel ouder? Van generatie op generatie kunnen onbewuste patronen worden doorgegeven. Misschien is er in jouw familie ooit iets of iemand verloren gegaan. Misschien is die pijn nooit verwerkt, en draag jij – zonder het te weten – een deel van dat gemis met je mee. Soms nemen kinderen een te grote rol op zich. Ze proberen hun ouders te steunen of gelukkig te maken. Later in hun leven en in hun werk kan dat een kracht zijn, maar ook een last.

Een familieopstelling helpt je om deze dynamiek zichtbaar te maken. Niet om te beslissen of je moet blijven of vertrekken, maar om je eigen plek in het grotere geheel te zien. Om te begrijpen waarom je voelt wat je voelt. En vanuit die plek, kun je springen. Of bijsturen.